De benedictijner kloosterkerk van Corvey (Noordrijn-Westfalen) werd in 822 gesticht. Karel de Grote was vijftig jaar daarvoor begonnen het gebied van de Saksen te veroveren. Bij zijn dood in 814 was hij daarin geslaagd. Hij wilde dit 'heidense' gebied kerstenen, vandaar de stichting van het belangrijke klooster Corvey onder Karel's zoon en opvolger Lodewijk de Vrome († 840). Het klooster lag bij een belangrijke handelsweg, kreeg bijzondere privileges en ontving talrijke schenkingen. Monniken missioneerden in Denemarken en Zweden en het klooster St. Denis bij Parijs schonk relikwieën van de heilige Vitus. In deze periode schreven monniken Tacitus' Annalen over en werden sommigen van hen onderwezen in het Grieks.
Het ging het klooster goed. Meer monniken traden in en vergroting van de kloosterkerk werd noodzakelijk. Allereerst werd het koorgedeelte uitgebreid. Daarna werd tussen 873 en 885 het nog steeds imposante westwerk toegevoegd, dat de "tres turres" (drie torens) van Corvey werd genoemd. De maquette van deze kloosterkerk laat goed zien waarom (rechts). In het bijna vierkante westwerk, van waaruit de vorst de mis kon bijwonen en zicht had tot in het koor van de kloosterkerk, werden Romeinse en Karolingische zuilen verwerkt met mooi gebeeldhouwde kapitelen.
Bij restauratiewerkzaamheden in de 50-er en 60-er jaren van de vorige eeuw vond men resten van heel bijzondere Karolingische muurschilderingen. Behalve geometrische patronen, geschilderde hoekzuilen en bladmotieven werden ook enkele slecht bewaarde figuratieve voorstellingen gevonden: mythologische figuren. De monniken van Corvey hadden eind negende eeuw Odysseus in hun kerk geschilderd!
Het blijkt te gaan om een man die gewapend met schild en speer op de kronkelige staart staat van een monster met vrouwenlijf en hondachtige benen. Dit monster klemt een mens onder de linkerarm. Rechts van deze scène is - bijna niet meer zichtbaar - een staande vrouw-vogel (sirene) afgebeeld met muziekinstrument. Dit móet Odysseus zijn, de beroemde Griekse held die volgens de dichter Homerus Scylla tegenkwam en Sirenen hoorde. Maar wat doet die Griekse, 'heidense' held in een Karolingische, negende-eeuwse kloosterkerk?
Het klooster was niet alleen een belangrijk bastion van geloof, ook stonden zijn monniken bekend om hun kennis: sommigen spraken Grieks, andere kopieerden Latijnse teksten. Zij waren een belangrijk doorgeefluik van de zgn. Karolingische renaissance, een politiek streven van Karel de Grote, die het Romeinse rijk als het ware nieuw leven wilde inblazen. In Corvey bijvoorbeeld, is dat goed te zien aan het gebruik van Romeinse bouwfragmenten en aan de antieke vormen van de kapitelen (rechts).
Nu waren Homerus' teksten van de Odyssee, waarin de avonturen van Odysseus werden beschreven, met het Romeinse rijk ten onder gegaan. Het Westen kwam pas weer in de échte renaissance (veertiende eeuw) op het spoor van de oorspronkelijk Griekse tekst.
Theoretisch is het mogelijk, dat de monniken van Corvey door hun kennis van het Grieks en hun relaties met Byzantium wél de oorspronkelijke Griekse tekst kenden, maar daar is geen enkel bewijs voor.
Kennis van de oorspronkelijk Griekse tekst was ook helemaal niet nodig, want men kende in de negende eeuw de inhoud van Homerus' meesterwerk en Odysseus' avonturen goed. Romeinse schrijvers hadden Homerus' tekst al bewerkt, vertaald en gebruikt, en die Latijnse teksten las de geletterde, Karolingische elite zeker. Op zijn zwerftochten kon Odysseus als een van de weinigen het verleidelijke gezang van de Sirenen horen zonder schipbreuk te lijden, omdat hij de oren van zijn roeiende makkers met was dichtstopte en liet zich vastbinden aan de mast! Het monster Scylla, met wilde honden als benen, vrat enkele makkers van Odysseus op, maar de held zelf en zijn overige companen, wisten uiteindelijk ongedeerd langs Scylla te varen.
Zeker in een klooster waar men ook het werk van vroege kerkvaders las en bestudeerde, kende men deze avonturen van de held uit Ithaca. Bij de vroegchristelijke auteurs was Odysseus de wijze man die tijdens zijn leven in de wereld (zee) weerstand bood aan alle verleidingen. Scylla en de Sirenen stonden voor de wereldse verleidingen, voor het kwaad. Sirenen verleidden de mens om van zijn christelijke levenswijze af te wijken en daarom werd hij door de honden van Scylla opgevreten!
Een geleerde monnik van St-Denis schreef in het begin van de negende eeuw aan een bevriend abt: "We hopen dat het u in God goed mag gaan en dat u bij uw akelige vaart over de zee van deze wereld niet door de bedriegelijke kunsten van de mooie Scylla wordt misleid, noch dat de doodbrengende liederen van de Sirenen u bekoren, maar dat u beschermd door God en met kuise blik en met was dichtgemaakte oren ongedeerd - zoals die man uit Ithaca - als overwinnaar over de vijandige wereld in de veilige haven van het hemelse vaderland mag aanmeren ....". Hij verwoordde precies hetgeen de monniken van Corvey in hun kloosterkerk visualiseerden: Odysseus verslaat Scylla en de muziek makende Sirene staat voor andere verleidingen waaraan Odysseus niet toegaf.
Bijzonder aan Odysseus is het feit dat hij OP de staart van Scylla staat. Zo is hij in de oudheid nooit afgebeeld. Maar misschien kenden de monniken ook wel helemaal geen antiek voorbeeld van Scylla zoals hier (hierboven) afgebeeld op een Romeins vloermozaïek.
De monniken hebben Odysseus afgebeeld als een soort Joris of Michaël die de draak (Scylla) verslaat.
Hoe dan ook, deze bewaard gebleven Odysseus in de kloosterkerk van Corvey is een unicum: de oude, klassieke held in een christelijke, Karolingische kerkomgeving!
© conens & van wiechen drs A. van Wiechen