Op onze reizen zijn we Joos van Ghistele, vijftiende-eeuwse edelman uit Gent, al eerder tegengekomen in de ruïnes van Anjar (Libanon). Van november 1481 tot juni 1485 reisde hij naar het Heilige Land, het Arabische Schiereiland, Syrië, Perzië en Griekse eilanden en keerde hij via Sicilië en Noord-Afrika weer terug naar huis. Tijdens zijn bootreis van Alexandrië naar de Syrische kust dreef een storm het oude schip naar de haven Paphos (Pafos) - of, zoals het toen genoemd werd, Baffa - op de zuidwestkust van Cyprus. Joos maakte van de nood een deugd en bezocht enkele bedevaartsoorden.
Hij vertelde dat hij in Paphos resten van de Venus-tempel aldaar zag en dat daar ooit op een "schoone, groote" zuil een beeld van de godin had gestaan. Met deze woorden stond Joos van Ghistele in een lange traditie, want ook reizigers vóór hem associeerden de her en der verspreide zuilen bij de haven van Paphos met een Venus-heiligdom. In de zestiende eeuw waren de Italianen zó in de ban van oudheden en klassieke goden, dat Venetianen hier zelfs een kleine 'opgraving' begonnen op zoek naar de 'relieken' van Venus! De huidige naam Saranda Kolones ofwel Veertig Zuilen herinnert nog aan de zichtbare ruïnes van vóór de opgravingen, die halverwege de twintigste eeuw begonnen.
Maar de opgravingen brachten iets anders aan het licht: er had nooit een tempel gestaan! Wel een middeleeuws fort, een versterking, waarin Romeinse zuilen afkomstig uit de oude stad Paphos (Pafos) waren hergebruikt. Dat was praktisch en gebeurde vaker. Toen de kruisvaarders het fort Giblet (hierboven) begin twaalfde eeuw bouwden aan de - nu Libanese - kust, was dat ook op een locatie die al eeuwenlang bewoond werd. Het was het oude Byblos en overal troffen de kruisvaarders Romeinse zuilen en ander bouwmateriaal aan. Dus waarom niet gebruiken? De zuilen werden bij de bouw van de kruisvaarderburcht liggend in de dikte van de muren hergebruikt. Wellicht recycleden de kruisvaarders niet alleen om praktische redenen de zuilen, maar deden ze het misschien bewust om de stabiliteit van de muren te vergroten. Er kwamen in dit gebied aardbevingen voor én er lagen vijanden op de loer! Deze vijanden hadden de gewoonte om bij belegering de muren te ondermijnen. Saladin - bijvoorbeeld - had deze tactiek met succes gebruikt bij zijn beleg rond de Johannieter-burcht Belvoir in 1189.
In ieder geval lagen in Paphos de zuilen 'voor het oprapen' toen de familie De Lusignan begon met de bouw van dit fort dat de haven van Paphos enigszins moest beschermen. Richard Leeuwenhart (rechts) had Cyprus in 1192 aan Guy de Lusignan geschonken en deze werd bij zijn dood - twee jaar later - opgevolgd door zijn broer Aimery. Zij hebben zeer waarschijnlijk de bouwopdracht gegeven voor dit fort dat geen lang leven was beschoren. In 1222, toen het fort nog niet helemaal afgebouwd was, schudde de aarde. Alom paniek. Een van de bewoners van het fort vluchtte weg met een mooie glazen fles in zijn hand. Maar hij was net te laat en werd bedolven onder het instortende fort. Archeologen vonden ruim zeven eeuwen later zijn kostbare glazen fles terug. Het fort was - ondanks het hergebruik van de Romeinse zuilen - zodanig verwoest dat het nooit meer werd opgebouwd.
Het fort Saranda Kolones lijkt qua plattegrond sterk op de Johannieter-burcht van Belvoir (Israël) die omstreeks 1170-1180 gebouwd werd: het min of meer vierkante fort (35x35m) bestaat uit een centrale open hof waar rondom de belangrijkste gebruiksruimten - inclusief een bad ! - waren gegroepeerd. De vier hoeken waren versterkt met enorme rechthoekige torens. Rondom deze vierkante versterking werd nogeens een vierkante ommuring (70x70m) gebouwd met ronde of veelkantige hoektorens en in het midden van de muren steeds een extra versterking in de vorm van een driehoekige of vierkante uitbouw. De uitbouw in het oosten diende tevens als enige ingang. Om van deze ingang gebruik te maken, moest men wel eerst een houten brug over, want ter extra bescherming was in het noorden en oosten rond de buitenmuren van het fort een diepe gracht gegraven.
Tegenwoordig zijn hoofdzakelijk de bouwresten van de kelderverdieping (hierboven) te zien. Enkele boogsegmenten zijn gereconstrueerd, zodat je enigszins een beeld krijgt van het oorspronkelijke dertiende-eeuwse fort. Behalve fragmenten van aardewerk vonden de archeologen ijzeren onderdeeltjes van kruisbogen, zeker 1500 stenen kogels, stenen voederbakken voor de paarden en enkele molenstenen. Belangrijk is dat hier ook de (tot nu toe) vroegste getuigen van de suikerriet-verwerking zijn gevonden.
Cyprus zou een van de belangrijkste middeleeuwse suikerproducenten worden en in Saranda Kolones zijn in de ruimten waar de molenstenen lagen ook fragmenten gevonden van konische aardwerkpotten die gebruikt werden bij de verwerking van suikerriet tot suiker. Vandaar dat de archeologen aannemen dat de bewoners van het fort niet alleen graan maalden, maar ook al suikerriet verpulverden.
Met busladingen tegelijk komen toeristen bij het Archeologisch Park van Paphos aan. Na het bekijken van de schitterende Romeinse mozaïeken (rechts) zoeken ze snel een lekker plekje op een van de vele terrassen bij de Paphos-haven. Weinigen hebben nog de fut om even door te lopen naar de Veertig Zuilen.
Vandaar dat bij deze 'zuilen' rust heerst, een plek waar eens bouwvakkers, smid en bakker druk bezig waren toen het fort door de 1222-aardbeving in een puinhoop veranderde. Alleen de 'zuilen' bleven zichtbaar en in de herinnering van mensen werd het fort een Venus-tempel.
Immers Cyprus was de geboorteplaats van Venus en zuilen associeerde men in de middeleeuwen met tempels, ergo de 'zuilen' bij Paphos waren eens een Venus-tempel ... waar jongemannen de godin smeekten om een mooie vrouw en meisjes haar vroegen om een mooie echtgenoot ... althans zo lezen we in het reisverslag van Joos van Ghistele. Van fort tot Venus-tempel ....
..... het kan verkeren!