appianus

 

De burgeroorlogen, 133-35 v.Chr. door Appianus
vertaald door John Nagelkerken, ingeleid door Jacqueline Klooster.
Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2017
519 p., ISBN 978-90-253-0712-7

 

Appianus werd in Alexandrië geboren (ca. 95) als zoon van een rijke familie. Naar eigen 'schrijven' bekleedde hij in zijn geboorteland de hoogste functies. Waarschijnlijk rond 120 verhuisde Appianus naar Rome, om carrière te maken. Hij schreef dat hij daar pleitredes hield in het bijzijn van keizers, ongetwijfeld Hadrianus en Antoninus Pius. Wetenschappers vermoeden dat hij in zijn werkzame leven advocatus fisci (hoge ambtenaar van de belastingen) is geweest, want uit zijn werk blijkt zijn interesse voor administratieve en financiële aspecten. Hij vertelde ook dat hij van plan was een boek over het Romeinse belastingstelsel te schrijven, maar dat boek is er nooit gekomen of is verloren gegaan. Hoe dan ook, hij verkeerde in de hoogste kringen. Een van zijn vrienden was Marcus Cornelius Fronto, opvoeder van de latere keizer Marcus Aurelius. Fronto schreef keizer Antoninus Pius (r.138-161) twee brieven met het verzoek zijn dierbare en integere vriend Appianus, die kinderloos was, een betaalde erebaan te geven. Niet om het geld, maar omdat hij die vanwege zijn uitmuntendheid en gevorderde leeftijd verdiende. Na een derde brief van Fronto aan de keizer was het dan zover: Appianus werd door Antoninus' opvolger aangesteld als procurator augusti (hoge ambtenaar, waarschijnlijk in Egypte). Het exacte jaar van Appianus' dood is niet zeker (rond 165). 

Appianus is een belangrijke geschiedschrijver. Hij schreef 24 boeken in het Grieks over de Romeinse geschiedenis (Rhomaike Historia, ook bekend onder de Latijnse titel: Historia Romana), vanaf de stichting van Rome tot en met de militaire acties van Trajanus (waarschijnlijk voltooid tijdens de regering van Antoninus Pius). De indeling is chronologisch, maar ook – zeer ongebruikelijk – geografisch van aard. Rome was nog wel de spil, maar de provincies kregen duidelijk hun eigen plek in de geschiedenis. Een tendens die heel goed paste in die tijd. Helaas is veel van zijn werk niet bewaard gebleven – zoals zijn vier boeken over de geschiedenis van Egypte – of alleen bekend via een Byzantijnse samenvatting. Van zijn vijf volledige boeken over de interne Romeinse oorlogen (de tijd van Sulla, Julius Caesar, Octavianus c.s.) verscheen onlangs deze prachtige Nederlandse vertaling van John Nagelkerken. 

In zijn voorwoord beschreef Appianus zelf kort en bondig waar deze vier boeken over gaan: aanvankelijk losten het volk en de senaat van Rome hun onenigheden op door "uiteindelijk met veel onderling respect tot een regeling [te komen] waarin beide partijen concessies deden" (p.27). Het volk benoemde "om zichzelf te beschermen een magistraat die de naam volkstribuun kreeg" die vooral de consuls, gekozen uit de senaat, moesten controleren. "Nooit werd een zwaard meegebracht in de volksvergadering en nooit werd een burger vermoord totdat Tiberius Gracchus, toen hij als volkstribuun wetsvoorstellen indiende, als eerste tijdens een geschil de dood vond" (133 vC). Toen was het hek van de dam. "Onbeheerst geweld had vrijwel voortdurend de overhand alsmede schaamteloze minachting voor wet en recht" (p.28). Men streefde naar steeds meer persoonlijke macht, totdat Sulla "het kwaad met kwaad wilde herstellen en zichzelf voor lange tijd tot alleenheerser maakte". Er kwam een eind aan de conflicten, maar na Sulla's dood laaide de machtsstrijd weer op en werd Julius Caesar "als tweede na Sulla gekozen tot dictator voor het leven". Nadat hij vermoord was door Brutus en Cassius "kwamen de conflicten weer terug en nog wel in de grootst mogelijke hevigheid" (p.30). Ellende, moord & doodslag. Toen werd de macht in Rome verdeeld "alsof het eigen bezit was" door Marcus Antonius, Lepidus en Octavius (Octavianus, de latere Augustus). "Kort na deze verdeling kregen ze, zoals te verwachten viel, ruzie". De laatste  was "de intelligentste en handigste van hen" beroofde Lepidus van zijn macht, versloeg Marcus Antonius en bracht Egypte, "het oudste en machtigste rijk van Alexanders opvolgers", in Rome's macht.  "Zijn heerschappij was langdurig en krachtig, hij was succesvol in alles en gevreesd, en hij liet nageslacht en een dynastie na die op gelijke wijze als hij de oppermacht uitoefende. Zo ging de Romeinse staat na veelsoortige conflicten over tot harmonie en monarchie".

Appianus probeerde de acties van de elite of 'tirannen' en de tegenacties van de sociaal lageren in hun juiste perspectief te plaatsen, maar deed dat uiteraard met de bril van zijn tijd & van zijn eigen inzichten en was afhankelijk van de bronnen die hij (wel of niet) kon raadplegen. Maar geen enkele schrijver, toen niet en ook nu niet, heeft de historische 'werkelijkheid' of wijsheid in pacht!
Appianus beschrijft de gebeurtenissen en de dramatis personae met grote eruditie en invoelbaarheid én hij doet dat in een mooie, beeldende schrijfstijl. Lees, bijvoorbeeld, de beschrijving van de gebeurtenissen direct naar de moord op Julius Caesar (p.191-218) en hoe belanghebbenden, Caesar-moordenaars, ambtenaren, soldaten of Rome-inwoners met woord & beeld manipuleren en gemanipuleerd worden. Prachtige tekst. Terwijl ik las, zag ik voor mijn geestesoog de scènes als in een authentieke zwart-wit film. De Nederlandse vertaling van Nagelkerken die ook verantwoordelijk was voor de uitstekende vertaling van de Historia Augusta, is zeer prettig om te lezen.

Een aanrader voor iedereen die de Romeinse geschiedenis een warm hart toedraagt!

© conens & van wiechen drs A. van Wiechen

P.M. Een klein gedeelte (boek 4.5-51) werd eerder vertaald door Willem van Maanen & Marco Poelwijk (2014).