Een veld vol solitair staande stenen, elders een hunebed-gelijkend megalitisch monument .... in de omgeving van het Bretonse Carnac zijn veel van deze prehistorische stenen mysteries te zien. Ruim zesduizend jaar gelegen maakten de bewoners van Bretagne monumenten van enorme stenen (rechts). Brachten ze daarmee hun geloof of kennis tot uitdrukking? Waren het graven voor de belangrijkste leiders? Omlijsten weer andere steen-formaties de processie-wegen? En welke god werd waarmee geëerd? We zullen het waarschijnlijk nooit weten; immers uit deze prehistorie zijn geen geschreven documenten bewaard gebleven en kunnen wij alleen nog maar naar functie en betekenis gissen. Dat deze gedenktekens belangrijk waren voor de gemeenschap, is wel duidelijk. Hoeveel energie werd er niet in gestoken om die enorme stenen te verplaatsen? Het prehistorische geloof in bepaalde goden of de riten zullen we nooit meer kunnen achterhalen, maar blijkbaar bleef de religieuze connotatie generaties-lang vaag bewaard. Soms werden ze door nieuwkomers hergebruikt en later door een ingekrast kruis of de bouw van een kapelletje gekerstend.
Over andere religieuze stenen monumenten in Bretagne zijn we veel beter ingelicht; zij maken deel uit van de laat-middeleeuwse, christelijke wereld. Deze stenen calvaires of calvarie-berg-beelden waren een typisch Bretons fenomeen. Elders in Europa werd de devotie voor het lijden van Christus verwoord in meditaties of kreeg gestalte in meeslepende passie-spelen of in grootse, houten retabels in de kerk.
Bretagne was echter aanvankelijk een arm gebied dat veel minder deelde in de energieke kerkenbouw die vanaf begin elfde eeuw overal elders in West-Europa plaatsvond. Toen Bretagne door handel in zout en textiel (linnen) in de late middeleeuwen steeds belangrijker en rijker werd, ontstond een groep van handelaren die onder andere investeerde in verfraaiing van hun kerken. Uiteraard speelde onderwijs van de ongeletterde bevolking, troost bij rampen zoals epidemieën en verdieping van het geloof ook een belangrijke rol bij het oprichten van een calvaire, waar de belangrijkste geloofselementen in de harde locale Bretonse steensoorten, zoals graniet, werden vereeuwigd. De vroegste wordt in de tweede helft van de vijftiende eeuw gedateerd, maar de meeste calvaires werden opgericht rond het midden van de zestiende eeuw. Zo'n "stenen evangelie" werd toen ook gezien als een goed middel om de invloed van het protestantisme tegen te gaan.
Het mysterie van het geloof werd hier in steen in alle eenvoud en vroomheid uitgelegd mét eigentijdse grapjes. Dat maakt deze Calvarie-berg-beelden zo charmant; ze lijken recht uit het Bretonse hart te komen. De eerste die dat onderkende was Gustave Flaubert die tijdens zijn reis door Bretagne in 1847 dat goedige ezeltje en de arrongantie van de Romeinse officier beschreef; voor hem waren de calvaires versteende middeleeuwse poëzie. De kern van het geloof - passie en verrijzenis van Jezus - zijn aangrijpend in beeld gebracht, maar de religieuze strengheid werd onderbroken door, voor de gelovigen van toen, herkenbare en grappige details.
Geen enkele calvaire is hetzelfde; er zijn eenvoudige stenen kruisen met een paar figuren tot heel groots opgezette groepen, zoals in Pleyben (rechts) met wel tweehonderd beelden. Daar is het eigenlijke passie-verhaal bovenop verbeeld, terwijl de beeldengroepen daaronder scenes uit de jeugd van Jezus weergeven (zoals de vlucht naar Egypte) en gebeurtenissen direct voorafgaand aan de kruisiging (zoals het laatste avondmaal).
Meestal is zo'n beeldengroep onderdeel van een ommuurd parochie-complex, waar de werelden van de levenden en de doden samenkomen bij de kerk, de begraafplaats, het knekelhuis en een of meer calvaires. Je komt hier binnen via een - meestal versierde - poort waarop een eenvoudige kruisiging is geplaatst, zoals goed te zien in Sizun (boven). Vooral aan de buitenkant van kerk en knekelhuis (ossuaire) zijn intrigerende en leuke details in steen verbeeld, een zeemeermin (de verleiding?) of een memento mori (gedenk te sterven) in de vorm van een mannetje met schedel en bot in zijn hand (La Martyre, rechts).
Centraal in een calvaire staat de kruisiging van Jezus op de Calvarie-berg (Golgota) met vaak aan weerszijden de met Hem gekruisigde 'goede' en slechte moordenaars terwijl Maria en de jonge apostel Johannes aan de voet van het kruis zijn weergeven. Rond - en bij grote calvaires onder - deze scene zijn alle gebeurtenissen verbeeld die hiermee verband houden: van de intocht in Jeruzalem tot Jezus' verrijzenis, zoals verteld in de evangeliën. Ook meer legendarische figuren werden verbeeld, onder hen Longinus, Stephaton en Veronica.
Weinig beeldhouwers zijn met naam bekend, maar zeker is dat verschillende, reizende ateliers in Bretagne werkzaam waren. Verschillende meesters die op heel eigen wijze - bijvoorbeeld - het laatste avondmaal verbeeldden. Aan de langgerekte tafel in Pleyben (hierboven) zitten de twaalf apostelen - Judas met geldzak rechts - keurig netjes aan tafel, de voeten eronder. Johannes rust traditioneel op Jezus' borst. In Guimiliau (rechts) is er een extra figuur aan toegevoegd: een bediende die wijnkan en broodmand torst. De groep is minder statisch en zeker drie apostelen houden hun drinkbeker stevig vast, terwijl Judas nu links gezeten zijn geldbuidel in zijn rechterhand klemt. De jonge Johannes - de enige apostel zonder baard en snor - staat achter Jezus die een curieus hoofddeksel draagt; is dat een nimbus of een platte, Bretonse baret?
Op verschillende calvaires komen we in de hellemuil de jonge en onbezonnen Catherine tegen. In Bretagne heet ze Katell Gollet of Catell Gollett, een frivole dienstmeid die een liefdesaffaire begon met een mooie jongeman .... helaas, wat ze niet kon weten .... hij was de duivel! Om hem een plezier te doen stal ze een heilige hostie en voor deze zonde kwam ze in de hel terecht (rechts). Dit locale verhaal moest ongetwijfeld dienen als voorbeeld om jonge meiden te wijzen op de gevaren van een mooie 'loverboy'.
Er zijn zoveel details: het duiveltje aan de voeten van de 'slechte' moordenaar, Maria Magdalena gekleed in een Bretons gewaad of een serene graflegging waarbij de vrouwen bittere 'stenen' tranen huilen (hierboven) .... en daar een prachtig beeld van de heilige Veronica (rechts). Zij houdt de zweetdoek vast waarmee ze Jezus' gezicht tijdens diens kruisdraging depte. Volgens de legende zou Jezus' gezicht als door een wonder op de doek zijn 'afgedrukt'. Zij werd de patroonheilige van de Bretonse textiel-handelaren, maar ook ... en dat spreekt ons aan ... van de fotografen!
Vaak worden ook specifieke Bretonse heiligen afgebeeld, zoals de heilige Thégonnec, die eigenlijk Konog heette. Hij wilde een kerkje bouwen en was voornemens de grond bouwrijp te maken met zijn ploeg. Maar helaas de wolf had zijn ploegos opgevroten ... dus dwong de heilige de wolf voor de ploeg!
Vanaf midden zeventiende eeuw bouwde men in Bretagne nog amper nieuwe stenen calvaires, maar het geloof bleef verbeeld, zoals bijvoorbeeld in houten rozenkrans-altaren ..... Ook worden tot op de dag van vandaag bedevaarten gehouden, die ze in Bretagne pardons noemen; misschien hier een daar een tikkeltje wereldser dan vroeger, maar nog steeds een bijzondere religieuze gebeurtenis.
Nog één tip: neem rustig de tijd om zo'n parochie-complex te bekijken en vergeet dan vooral niet ook even de kerk binnen te gaan. Typisch voor Bretagne zijn de houten sablières, de horizontale afscheidingen tussen het houten kerkgewelf en de muren. In de kerk van Pleyben werden ze in de late zestiende eeuw gesneden en gepolychromeerd - wij zagen een aandoenlijke afbeelding van de geboorte van Jezus - maar ook Prometheus die gestraft werd voor zijn 'zonde'... hij had tegen de zin van de goden de mens het vuur gegeven. Zeus legde hem als straf in ketenen op een rots waar iedere dag een adelaar zijn lever opat die daarna opnieuw aangroeide. Dan kwam de adelaar weer ..... etc.
Het kwam allemaal wel weer goed met die arme Prometheus die uiteindelijk in de godenhemel werd opgenomen, maar dat vertellen we een andere keer!