aanrader cd la porte de félicité

 

CD - La Porte de Félicité
Constantinople 1453 entre Orient et Occident
door Doulce Mémoire & Ensemble Kudsi Erguner
Zig-Zag territoires 3760009293144
Oktober 2012 • € 18,99

Ik ben al ruim dertig jaar in de ban van Kudsi Erguner. Hij is een fenomenaal ney-speler (ney = traditionele rietfluit) en samen met zijn ensemble (Ensemble Kudsi Erguner EKE) brengt hij Ottomaanse en Sufi-muziek letterlijk tot leven. Hij doet onderzoek naar  Ottomaanse klassieke muziek en werkt veel samen met westerse musici. Op deze net verschenen cd (73.37 minuten) werkt Kudsi Erguner samen met Doulce Mémoire (DM), een hechte groep van zangers en instrumentalisten die met passie wereldse en geestelijke muziek uit de renaissaice bestuderen en uitvoeren. Daarbij gaan ze ook allerlei verrassende combinatie met anderen aan. Zoals ze zelf schrijven op hun website (www.doulcememoire.com) hebben ze een hekel aan sleur en monotonie.
DM & EKE brachten samen deze cd uit met muziek uit Europa en het Ottomaanse rijk. Uitgangspunt was het jaar 1453 toen sultan Mehmed II Constantinopel veroverde (in 2013 dus 560 jaar geleden).  Byzantijns Constantinopel bestond niet meer, de stad herrees als een Ottomaanse phoenix.

In een prachtig samenspel laten beide ensembles zowel Europese als Ottomaanse muziek horen, uitgaande van het principe dat beide vasthouden aan eigen repertoire, zuiverheid en muzikale tradities. Geen 'fusion', dus. Denis Raison Dadre, oprichter van DM, verwoordt het zo in het cd-boekje: "I have long championed the idea that for dialogue to exist there must be two different people... Th[e] reduction of differences is, alas, widespread, on the pretext of making this music more accessible to all". Nee, ze kozen ervoor om open te staan voor de muziek van de ander en zich erdoor te laten inspireren, maar niet om samen te 'niveleren'. In het eerste stuk zijn beide tradities goed te horen. Het gaat hier om de Latijnse tekst naar de klaagliederen (1.2): "Al haar vrienden hebben haar verraden, onder al haar vrienden is er niemand die haar troost" - zeer toepasselijk in het kader van het einde van Byzantijns Constantinopel - afwisselend gezongen door de tenor van DM en de zanger van EKE.
Na de klaagzang over het verloren Constantinopel van Guillaume Dufay volgt een gezongen en muzikaal begeleid Ottomaans gedicht van de Sufi-meester van Mehmed II. Verder zijn afgewisseld met instrumentale nummers te horen: de Franse liederen "Je voel servir" van Gilet Velut, "La Doulce Jouvencelle" van Richard Loqueville, beiden actief in begin vijftiende eeuw, en "Adieu mes très belles amours" van Gilles Binchois.
Mehmed II schreef onder pseudoniem gedichten, waarvan twee zijn opgenomen en op muziek gezet. Verder worden gedichten gezongen van de Perzische veertiende eeuwse dichter Hafez op muziek van de Turkse componist Abdülkadir Meragi (1353-1435), een eveneens Perzisch gedicht van Jalal ad-Din Rumi (1207-1273), beter bekend als Mewla¬na, en een compositie van de Ottomaanse componist Hafiz Post.
Het begeleidend boekje (Frans & Engels) heeft ook de gezongen Franse, Ottomaans Turkse en Perzische teksten opgenomen met Engelse vertaling.

Muziek & zang zijn klagend, ingetogen, vrolijk, treurig, mijmerend, verliefd ...
Voor iedereen die van 'oude' klassieke muziek houdt en die verrast wil worden door "orient & occident" is dit een prachtige cd, waar juist in verscheidenheid muzikale grenzen lijken weg te vallen. Van harte aanbevolen!

Waarom ik de bijna ijle muziek van de ney steeds meer ben ga waarderen, heeft
Jalal ad-Din Rumi eeuwen geleden al zó raak en prachtig beschreven:

"De fluit is een vriend van verlatenen,
zijn lied klinkt door de sluiers heen.
Vreemd: hij is gif maar ook tegengif,
uniek als minnaar en als trooster.
Hij spreekt van een tocht vol bloed en tranen,
hij verhaalt van de liefde van Madjnoen.
Alleen in onmacht kan men dit bevatten,
alleen wie oren heeft kan dit verstaan" * ....


* Vertaling uit: Een karavaan uit Perzië: Klassieke Perzische poëzie / ingeleid, uitgekozen, uit het Perzisch vertaald en geannoteerd door J.T.P. de Bruijn.- Amsterdam: Bulaaq, 2002.- ISBN 90-5460-064-0, p.401.