aanrader cd jefta van handel & mayr

 

Jephtha van Georg Frideric Handel 
John Mark Ainsley, Catherine Denley, Christiane Oelze Michael George,  Julia Gooding
RIAS-Kammerchor, Akademie fur Alte Musik Berlin o.l.v. Marcus Creed
Briljant Classics, cat. nummer 94668 (april 2013)
Libretto van Thomas Morell.

Il sagrifizio di Jefte van Simon Mayr
Hrachuhi Bassenz, Stefanie Iranyi, Robert Sellier, Jochen Kupfer
Simon Mayr Chorus and Ensemble o.l.v. Franz Hauck
Naxos, cat. Nummer 8.572719-20 (voorjaar 2013)
Libretto van Giuseppe Maria Foppa, hier te downloaden.

 

Musicologe Ellen von Holtz over deze twee cd's:

Tweemaal de Goddelijke tussenkomst

Het Bijbelverhaal
Het zal je maar gebeuren: je trekt ten strijde, overwint, en moet dan je belofte nakomen dat je de eerste die je komt begroeten bij je thuiskomst zal offeren aan God, en dat blijkt dan je eigen dochter te zijn. Dat overkwam Jephta, in het Bijbelboek Rechteren, hoofdstuk 11, vers 29-40.
Jephta of Jefta is een leider, een krijgsheer, die de rust moet bewerkstelligen tussen de diverse stammen die elkaar in het gebied ten oosten van de Jordaan het leven zuur maken. Hij moet de Israëlieten, toentertijd (ongeveer 12000 vC) nog Gileaden of Gileaditen geheten, verlossen van de Ammonieten. Als dat hem lukt, krijgt hij de leiding over heel Gilead. Dat trekt hem erg aan, omdat hij door zijn familie, als buitenechtelijke zoon, is verstoten. Om zijn God aan zijn kant te krijgen, doet hij zijn ondoordachte belofte. Hij wint, gaat triomfantelijk naar huis en wordt dan blij verwelkomd door een groep dansers, aangevoerd door zijn enige dochter. Een dramatisch verhaal, de vader is tot wanhoop gedreven, de dochter echter bereidwillig, mits ze nog twee maanden mag leven om te rouwen om haar verloren leven. Over de afloop bestaan in diverse Bijbelvertalingen verschillende lezingen, de dochter zou inderdaad geofferd zijn, of de rest van haar leven in totale afzondering hebben geleefd.

De bewerkingen
Een dergelijk dramatisch verhaal, vol opoffering, passie en verlossing, leent zich prima voor verdere uitwerking in een roman, toneelstuk, opera of oratorium. Het thema was dan ook tot ver in de twintigste eeuw geliefd bij vele (nu voornamelijk in de vergetelheid geraakte) componisten en schrijvers. Giacomo Carissimi schreef rond 1650 in Rome zijn oratorium Historia di Jephte, dat in 1976 door Hans Werner Henze werd bewerkt, Joost van den Vondel schreef in 1659 het toneelstuk Jeptha of Offerbeloft, en ook Jules Massenet (voor 1900), Giacomo Meyerbeer (1812) en Miss Amy Beech (1903) waagden zich aan een compositie over Jefta.
Vondels werk is gebaseerd op het een eeuw eerder geschreven neolatijnse drama Jephtes van de Schotse humanist George Buchanan. Op deze tekst baseerde de eerwaarde librettist Thomas Morell ook het script dat George Frideric Handel in 1751 gebruikte voor zijn Engelstalige oratorium Jephtha, HWV 70. In deze versie, die aansluit bij het humanistische gevoel in de 18e eeuw, wordt de dochter niet geofferd op de brandstapel, maar door een engel naar de hemel gevoerd.
Enkele decennia later, in 1795, schreef de Duits-Italiaanse componist Simon Mayr ook een oratorium op dit thema, Il sagrifizio di Jefte. Hij gebruikte een libretto van Giuseppe Maria Foppa, die dit baseerde op  een tragedie in vijf actes van de Jezuïet Giovanni Granelli (1703–1770). Hier mag de dochter kiezen of ze in vrijheid verder mag leven door een som geld te betalen of zich de rest van haar leven aan God te zullen wijden. Zij kiest voor de laatste optie.
In de oratoria van Handel en Mayr is Jephta behalve door zijn dochter omringd door familieleden. Dit om de dramatische spanning in het verhaal te vergroten en voor een betere stemverdeling te kunnen schrijven. De dochter heet bij Handel Iphis (een verwijzing naar Iphigenia, die door haar vader Agamemnon werd geofferd), bij Mayr Seila. Zij heeft een verloofde, bij Handel Hamor, bij Mayr Abnero genaamd. Bij Handel heeft zij ook een moeder, Storgè (Grieks voor ‘natuurlijke affectie’, liefhebbend familielid) en een oom, broer van haar vader, Zebul (Bijbelse figuur, komt ook voor in Rechteren). Ten gevolge van de andere inlossing van Jephta’s schuld voert Handel een engel ten tonele en Mayr een hogepriester, Jaddo. In beide gevallen gaat het hier om een goddelijke tussenkomst.

De muziek van Handel en Mayr
Georg Frideric Handel (1685-1759) was al op leeftijd toen hij dit oratorium schreef, het werd zijn laatste grote werk, dat daarmee ook aan het einde van het Barok-tijdperk staat. Johan Sebastian Bach was al gestorven en zijn eigen gezondheid was ook niet goed. Tijdens het componeren verloor hij het zicht uit zijn linkeroog compleet en daardoor moest hij het werken van tijd tot tijd staken, zoals hij ook letterlijk in de marge van zijn muziekpapier schreef, ter hoogte van het einde van de tweede acte, het aangrijpende koor “How dark, o Lord, are Thy decrees!” (CD 2, nr 23). Hij rondde met dit werk bijna twintig jaar oratoriumschrijven af en Jephtha kan worden beschouwd als de optelsom van zijn capaciteiten op dat gebied. Hij dook diep in de psychologie van zijn personages en alle soorten stemmingen komen tot uitdrukking. Jephtha’s wanhoop, de moed van Iphis, de tweestrijd van Hamor, de bezorgdheid en boosheid van Storgè, alles wordt door Handel met groot inlevingsvermogen getoonzet, in recitatieven, aria’s en in twee ensembles, een kwartet en een kwintet. Maar economisch als hij altijd al was, schroomde hij niet om ook muziek te ‘lenen’, uit eerder gecomponeerde werken of zelfs van andere componisten. De ouverture van de toneelmuziek bij Alceste uit 1748-50 stond model voor de ouverture van Jephtha en voor een aantal koorwerken nam hij de muziek over van Franz Joseph Habermann, een Boheemse componist die leefde van 1706-1783. Hij kreeg die waarschijnlijk via Georg Philip Telemann, met wie hij correspondeerde. De aria’s, weliswaar niet zo beroemd geworden als enkele uit voorgaande werken, zijn prachtige, gevoelvol uitgewerkte en mooi geïnstrumenteerde solo’s, waarin hoge eisen wordt gesteld aan de vertolkers. Het koor heeft een dubbele taak: het neemt deel aan de actie maar geeft ook, zoals in de Griekse tragedie, commentaar op de situatie. Net als in zijn voorgaande oratoria leent het koor zich uitstekend voor ingewikkelde meerstemmigheid en zelfs fugato. Bij de première in Covent Garden in februari 1752 was het publiek diep onder de indruk en men noemde dit Handels beste oratoriumwerk.

Simon Mayr (1763-1845) daarentegen was in zijn jonge jaren toen hij zijn oratorium over Jefta schreef. Hij stond midden in de klassieke periode, na Mozart, ten tijde van Haydn en de jonge Beethoven. Het jaartal is niet vermeld, maar hij maakte zelf de aantekening dat het werk in 1795 in Forli is opgevoerd. Hij was enkele jaren daarvoor naar Bergamo gekomen, waar hij kapelmeester was en vooral populair werd door zijn Italiaanse opera’s waarmee hij de voorloper was van Rossini. Dat hij toen al een uitstekend componist was, blijkt al vanaf de eerste noot, al is de ouverture, een Sinfonia in Bes, een te opgewekte inleiding op dit drama. Hij schrijft prachtige aria’s en instrumenteert deze met grote vaardigheid. De operacomponist komt wel steeds om de hoek kijken. Het werk mist hier en daar de diepgang van Handel, al geeft hij Jefte en Seila wel zeer theatrale rollen en kan hij veel spanning en dreiging aanbrengen. Zijn muziek is dan ook heel melodieus, met name in de aria’s, koordelen en de instrumentatie. Zijn recitatieven zijn erg traditioneel en doen wat stijfjes aan. Met name de secco recitatieven (alleen met clavecimbel- en cellobegeleiding). In de recitativi accompagnati (met orkestbegeleiding) kon hij, nog meer dan Handel doet, de tekst ondersteunen met suggestieve effecten. Wat ik niet begrijp, is dat hij de rol van Jefte door een sopraan laat zingen. Jefte, als held en als vader, zou beter een lagere stem (tenor) kunnen hebben, en dan Seila de sopraanstem en de verloofde de altpartij.

Zowel Handel als Mayr hadden veel tijd nodig om het verhaal in muziek te laten klinken. Handels Jephtha, in drie actes, staat op drie cd’s en duurt totaal twee uur en drie kwartier. Mayrs Jefte, in twee actes, staat op twee cd’s en duurt bijna twee uur (tja, in de 18e eeuw had men nog de tijd en het geduld om ervoor te gaan zitten!). Het zijn werken voor de concertzaal, niet voor het toneel. Toch kan ik mij, gezien de regieaanwijzingen in het libretto van Mayr, niet aan de indruk onttrekken dat er toch wel enigszins sprake zal zijn geweest van een scenische uitvoering: personages die opkomen en afgaan en daadwerkelijk met elkaar hun rol spelen. Hierover is bij mijn weten niets overgeleverd. Zijn autograaf geeft de indruk dat het werk haastig werd neergeschreven. De losse partijen die later werden teruggevonden zijn in de hand van een kopiist en geven een completer beeld van de muziek. Hoewel het werk overgeleverd is als oratorium, denk ik toch dat het hier gaat om een vorm van opera seria, een dramatische opera, zoals hij die later veel schreef.
Behalve de oplossing die voor het lot van de dochter werd gekozen, is er nog meer verschil in interpretatie van het verhaal in beide libretti. Handels librettist neemt een langere aanloop naar de strijd toe, waarin Jephtha zijn belofte doet.
De librettist van Mayr echter laat het verhaal beginnen wanneer de strijd al gestreden is en Jefte naar huis komt. Hierdoor is lang onduidelijk waarom Jefte zo ontregeld is wanneer hij zijn blije dochter heeft gezien. In de muziek wordt dit prachtig weergegeven, een omslag in stemming (CD 1, nr 10) van feestelijk en triomfantelijk naar dramatisch, wat dan lang zo blijft. Pas laat in de tweede acte wordt duidelijk wat hem zo terneerdrukt. De rol van de hogepriester Jaddo is als bemiddelaar dan ook heel prominent aanwezig. In tegenstelling tot de engel bij Handel, die maar in twee nummers in de derde acte te horen is.

Bij Handel zit het dramatische hoogtepunt in de muziek vanaf het midden tot aan het einde van de tweede acte, het gedeelte waar Jephtha schrikt als hij Iphis als eerste ziet, zijn wanhopige aria (CD 2 nr 13) met snikmotiefjes in het orkest tot en met het reeds genoemde slotkoor van deze acte (nr 23).
Hele mooie momenten zijn bij beide componisten de scenes waarin Iphis en Seila afscheid nemen van hun leven. Bij Handel (CD 3, nr 5), lieflijk getoonzet. Iphis is triest, maar ziet de hemel als haar mooie toekomst. Bij Mayr (CD 2, nrs 17 en 18) smeekt Seila om kracht haar lot te dragen, zij is ook maar een mens.
Extra boodschap bij Mayr is de rol van Seila: zij is eigenlijk degene die het offer brengt. Ze had er ook af kunnen komen als haar vader een som geld had betaald, maar dat vond zij te goedkoop voor de overwinning van haar vader en diens trouw aan zijn gelofte. De boodschap bij Handel ligt vast in één regel: “Whatever is, is right”, het zij zo, een strekking waarmee het oratorium opent en de tweede acte besluit. Die boodschap lijkt ook betrekking te hebben op zijn eigen lot van dat moment.

Beide uitvoeringen zij erg goed. De schitterende opname van Handel, uit 1992, heeft een topcast met de prachtige heldere en soepele tenor John Mark Ainsley, gespecialiseerd in barokmuziek, als Jephtha, de warme mezzosopraan Catherine Denley als Storgè en de jonge, pure sopraan Christiane Oelze als Iphis. Ook de engel, de sopraan Julia Gooding, heeft een heel mooie stem.  Bas Michael George als Zebul en mannelijke alt (counter tenor) Axel Köhler als Hamor maken het sextet compleet. Het Rias Kamerkoor en de Akademie voor Alte Musik Berlin (op tijdsgetrouwe instrumenten) geven een prachtig verzorgde ondersteuning. Het geheel staat onder leiding van chefdirigent Marcus Creed. Het is zonder meer terecht dat deze uitvoering door Briljant Classics opnieuw is uitgebracht.

Bij Mayr staat Franz Hauck, met zijn eigen Simon Mayr Chorus en Ensemble garant voor een prachtige uitvoering, die hij zelf vanaf het clavecimbel leidt. De solisten zijn erg goed, maar hebben (nog) niet van die bekende namen. De Armeense sopraan Hrachuhí Bassenz zingt de rol van Jefte, Seila wordt met een warme stem vertolkt door de jonge mezzosopraan Stefanie Iranyi, waar we waarschijnlijk nog wel meer van zullen gaan horen. De Duitse tenor Robert Sellier, in de rol van Abnero, heeft ook al aardig wat opera op zijn repertoire staan. Jochen Kupfer tenslotte, in de rol van hogepriester Jaddo, beschikt over een indrukwekkende diepe basstem en is daarmee in Duitsland inmiddels veelgevraagd in opera-, oratorium- en cantaterepertoire. Ook deze opname (een wereldpremière, dus de eerste gelegenheid om kennis te maken met dit werk) is een aanrader. 

© Ellen von Holtz