middeleeuwse dood
Vanaf eind dertiende eeuw begroef men in het bisdom Doornik twee eeuwen lang doden in kleine rechthoekige grafkeldertjes, gebouwd van baksteen. In dit soort graven gevonden bij de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge waren binnenin kleurrijke, vlot geschilderde fresco's van Maria, engelen en heiligen aangebracht, alleen dus "zichtbaar" voor de dode. Toen ik de foto's zag moest ik direct denken aan de beschilderde graven van de oude Egyptenaren en van Paestum (Z-Italië, vijfde eeuw vC) of aan de Simpelveld-sarcofaag (derde eeuw). Andere tijden, andere religies, maar de dode mens had blijkbaar behoefte aan die afbeeldingen ..... De middeleeuwse graffresco's zijn beschreven in dit prachtig uitgegeven boek:
Tussen hemel en hel: Sterven in de middeleeuwen 600-1600
onder redactie van Sophie Balace en Alexandra De Poorter
Amsterdam University Press, 2010
288 p.; zeer veel kleuren illustraties
ISBN 978-90-8964-316-2 • € 39,95
De Dood en de Mens zijn een onafscheidelijk duo en in de middeleeuwen was die dood veel zichtbaarder dan nu. De levensverwachting was veel lager (rond 30 jaar): hoge kindersterfte, ziekten, slecht voedsel, gebrekkige medische kennis, epidemieën, natuurrampen, oorlogen .... Men werd in het leven geregeld geconfronteerd met de dood van anderen. Kerkhoven waren in de middeleeuwen open plekken met gras en bomen waar ook geregeld activiteiten van levenden plaatsvonden, zoals markten of religieus toneel. Soms werden ze als vuilnisbelten gebruikt. Ook in de religie speelde de dood én het veronderstelde voortleven na de dood een belangrijke rol in het leven van de middeleeuwse gelovigen.
Naast geschreven en iconografische bronnen verbreden archeologie en verwante wetenschappen (paleobotanica, fysische antropologie) onze kennis van de middeleeuwen. In het eerste hoofdstuk van Tussen hemel en hel staan de doodsoorzaken centraal, waarbij ook aandacht is voor de middeleeuwse geneeskunde, hygiëne en de lichaamsverzorging. Zo raadde - bijvoorbeeld - een vijftiende-eeuws boekje aan om vooral te bewegen! Het tweede hoofdstuk behandelt de begeleiding van de stervende en van de overledene tot in het graf. Welke funeraire rituelen werden toegepast en voor wie: van praalgraf tot het postuum bestraffen van zelfmoordenaars, van dodenmis tot spektakel bij executies. De funeraire topografie (hoofdstuk drie) gaat over grafmonumenten en o.a. over de hierboven genoemde beschilderde graven. Het vierde hoofdstuk (Van dood en verrijzenis) legt het verschil uit tussen het individuele en laatste oordeel, tussen de eeuwige hel en de tijdelijke hel die vanaf de veertiende eeuw vagevuur werd genoemd. Om de mens bij te staan in het uur van de dood werden vanaf de veertiende eeuw zgn. sterfboeken gepubliceerd. Aanvankelijk in het Latijn (ars moriendi) voor de geestelijkheid werden ze herschreven in begrijpelijke volkstaal: een scone leeringe om salich te sterven. Deze boeken hebben niets met moderne stervensbegeleiding van doen. We lezen hoe de duivel - in verschillende gedaanten - de mens probeert te verleiden en hoe men zich aan die verleiding kan onttrek¬ken, tot inkeer kan komen. Vrome schenkingen deed men om in de hemel te komen, maar ook om een duidelijk teken op aarde na te laten, bijvoorbeeld in de vorm van een glasraam of schilderij waarop de schenker zelf ook is afgebeeld (memorievoorstellingen). Het boek eindigt (waar kan het ook anders) bij de kerkhoven. Als sluitstuk (p.252-281) de korte catalogus van de voorwerpen op de tentoonstelling te Brussel (2011).
Tussen hemel en aarde is veel meer dan een tentoonstellingscatalogus; het is een belangrijk boek waarin de meest uiteenlopende facetten van leven en dood in de middeleeuwen (met nadruk op noordwest-Europa) van verschillenden kanten worden belicht; we worden als het ware bijgepraat over de stand van de huidige kennis m.b.t. het sterven toen. Zeker niet alleen voor de middeleeuwen-kenner, maar vooral ook voor de geïnteresseerde leek: goede en duidelijke teksten & mooie en informatieve illustraties. AANRADER!
© Drs. A. van Wiechen