boek: koninginnen van de nijl

 

Koninginnen van de Nijl
Macht en schoonheid in het Nieuwe Rijk (1539-1077 v.Chr.)
redactie: Olaf E. Kaper
Leiden: Rijksmuseum van Oudheden, 2016
152 p., veel kleuren illlustraties
ISBN 978-90-8890-399-1
Ook beschikbaar als e-boek (pdf) ISBN 978-90-8890-402-8

Deze publicatie verschijnt ter gelegenheid van de tentoonstelling met dezelfde titel,
2017 in het Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

 

Ruim twintig auteurs laten hun licht schijnen over de farao's en hun eega's in het Nieuwe Rijk (1539-1077 vC). Als u graag op een goede en kleurrijke manier bijgepraat wil worden over deze tijd, dan moet u dit boek lezen. Vorstinnen als Hatsjepsoet, Nefertari, Teje, Nefertiti, Anchesenamon (Toetanchamon's echtgenote) en vele anderen worden door de kenners beschreven vanuit verschillende gezichtshoeken. Kort, bondig, duidelijk taalgebruik (zonder jargon en noten) & mooi geïllustreerd .... echt een must voor alle liefhebbers van het Oude Egypte.

Zo'n heerlijk papieren & prachtig uitgegeven boek.
Kopen!

 

Wilt u iets meer van de inhoud weten, lees dan verder:

Allereerst is er aandacht voor de koning (farao) die gigantische monumenten liet bouwen voor de goden en voor eigen verheerlijking. Hij was immers de plaatsvervanger van Horus op aarde en Zoon van Re, de zonne- en scheppergod. De taken van de koning werden kernachtig verwoord in deze tekst ten tijde van Hatsjepsoet: "(De scheppergod) Re heeft koning Hatsjepsoet in het land van de levenden aangesteld voor eeuwig en altijd; voor het berechten van mensen, voor het tevreden stellen van de goden, voor het scheppen van orde (maat), voor het vernietigen van het kwaad. Hij geeft offers aan de goden en aanroepingsoffers aan de gezegende overledenen" (p.11). Kaper vertelt kort en duidelijk hoe het koningschap van Egypte werd doorgegeven, omgeven door religieuze riten en hoe ook na zijn dood de vorst moest blijven 'werken': hij assisteerde de zonnegod.

Aidan Dodson beschrijft hoe Hatsjepsoet aanvankelijk regentes was voor haar stiefzoon Thoetmosis III, maar na zeven jaar werden de volledige titels van een koning voor haar gebruikt. Waarom? Niets is met zekerheid bekend. Feit is wel, dat dat gebeurde op het moment dat Thoetmosis meerderjarig werd. Ze bleef dus aan de macht. Senenmoet was de privéleraar van haar dochter en "Opzichter van Werken". Hoe persoonlijk was hun relatie? Rond het jaar 21 van de regering van Thoetmosis III verdween Hatsjepsoet van het toneel (overleden?). Nog eens twintig jaar later werden haar namen en afbeeldingen vernietigd (damnatio memoriae). Waarom? En waar is haar mummie?

Kaper vertelt dat de vorst de enige man in het oude Egypte was die met meer vrouwen mocht trouwen. De koninginnen werden Echtgenote van de Koning genoemd, maar sinds ca. 1820 vC sprak men ook over de Grote Echtgenote van de Koning, de belangrijkste vrouw in de harem met allerlei – ook religieuze – privileges. Ze speelde ook een politieke rol. Vanaf Amonhotep III (ca.1390-1353 vC) waren er soms tegelijkertijd meer dan één Grote Echtgenote van de Koning. De vorst kon trouwen met zijn eigen (half)zus (zo deden de goden ook), met een buitenlandse prinses (diplomatieke huwelijken) of met een 'burgermeisje'.

Van diplomatieke correspondentie tussen de Egyptische vorst(in) en de Hettietische grootkoning(in) geeft Willemijn Waal drie voorbeelden. Kaper gaat daarna in op kleding, sieraden en attributen (vliegenmepper) van de Egyptische koninginnen.

Christian E. Loeben geeft de feiten: ze was de echtgenote van Achnaton (ca. 1353-1336 vC), de moeder van Toetanchamon en we kennen haar gezicht goed. Maar wat weten we verder van Nefertiti? Helaas (nog) weinig.

Dan aandacht voor de koninklijke harem (Fania Kruijf), die onafhankelijk van het koninklijk paleis functioneerde en onder de verantwoordelijkheid van de koningin viel. De harem bezat landgoederen, onderhield politieke netwerken en voedde kinderen op, ook van hoge ambtenaren of van overwonnen vijanden (Jacobus van Dijk). Maarten Raven heeft aandacht voor het graf van Tia, de zus van Ramses II, en haar echtgenoot (met dezelfde naam) Tia, dat om 1982 werd gevonden in de woestijn bij Sakkara.

Dat de oud-Egyptische vrouw "geëmancipeerd" was, beschrijven Steffie van Gompel en Petra Hogenboom. Hun positie was zo anders dan die van de Griekse vrouwen, iets dat Herodotus ook al was opgevallen, want hij schreef (met overdrijving): "de vrouwen gaan naar de markt en drijven handel, terwijl de mannen thuis blijven en weven" (p.59). In het volgende artikeltje geeft Nico Staring enkele voorbeelden van liefdesgedichten uit het Nieuwe Rijk.

De arbeiders van Deir el-Medina (kaart p.151) hakten de (koninklijke) graven uit en waren verantwoordelijk voor de decoraties. Lara Weiss en Irene Morfini vertellen hoe dat ging en hoeveel dagen er gewerkt moest worden. Gelukkig voor hen waren er ook veel werkvrije feestdagen! Het Egyptisch museum in Turijn – een belangrijke partner in dit boek & de tentoonstelling – bezit een collectie papyri die een rechtstreekse relatie hebben met Deir el-Medina. Zo weten we over allerlei dagelijkse beslommeringen in het arbeidersdorp, over de bouwprojecten en over de magie die de werkers moest beschermen tegen vijanden, schorpioenen en slangen (Sara M. Demichelis).

De juridische Papyrus uit Turijn gaat over een onderzoek naar de samenzwering tegen Ramses III (Ben Haring). Verdachten zijn o.a. de koninklijke kamerheer, schenkers en vrouwen in zijn harem. Recent onderzoek van de mummie van Ramses III heeft inderdaad een fatale snijwond in de hals ontdekt.

Het Dal der Koninginnen (kaart p.151) was vanaf het begin van de 19e dynastie in gebruik als laatste rustplaats voor belangrijke koninklijke vrouwen. Daarvoor werden er vooral koninklijke zonen & dochters en leden van de elite begraven. Paolo Del Vesco beschrijft de opgravingsgeschiedenis van de graven. Aan het einde van het Nieuwe Rijk stopten de bouwactiviteiten en werd het Dal van Koninginnen verlaten (Joost Golfverdingen). Graven stonden open en sommige werden leeggeroofd. Later kreeg een groep betrouwbare ambtenaren het bevel de (on)geschonden graven binnen te gaan en zoveel mogelijk objecten en mummies veilig te stellen en te herbegraven in het Dal der Koningen.

Behalve vorsten werden in het Dal der Koningen ook leden van de hofhouding begraven (Susanne Bickel). Kent R. Weeks behandelt graf KV5, waarvan men in de 19de eeuw dacht dat het een klein en ongedecoreerd graf was. Howard Carter gebruikte het zelfs als stortplaats. Na ontruiming in 1989 bleek het wel degelijk een gedecoreerd en belangrijk graf te zijn van (ten minste) vier van de ruim dertig zonen van Ramses II (ca.1279-1213 vC), die slechts 50m verderop zijn graf had. Uiteindelijk blijkt KV5 het grootste graf te zijn dat ooit in Egypte werd uitgehakt. Het had ten minste 130 kamers (nog lang niet alle ruimten zijn vrijgemaakt en onderzocht).

Het spectaculaire graf (QV66) van Nefertari (ca. 1295-1250 vC) in het Dal der Koninginnen en de daarin gevonden objecten worden besproken door Alessia Fassone en Simon Connor. Het eerste wetenschappelijk onderzoek werd gedaan (1903-1904) door Ernesto Schiaparelli, vanaf 1894 directeur van het Museo Egizio te Turijn. Zijn en andere Italiaanse archeologische missies worden kort besproken door Del Vesco. Kaper bespreekt de schilderingen in Nefertari's graf waarin vooral de nadruk ligt op Osiris en het dodenrijk.

De Egyptenaren kenden een vorm van voorouderverering die vooral binnen de familie plaatsvond en waarin (waarschijnlijk) mannen de belangrijkste rol speelden. Behalve de officiële godencultus voor de (gestorven) koning, werden in de volksverering koning(inn)en vereerd  als bijzondere godheden, zoals Amonhotep I en diens moeder Ahmose-Nefertari in Deir al-Medina resp. als orakel en als beschermvrouwe (Renate Schiavo).  De moeder van de koning werd gelijkgesteld aan de godin Isis, echtgenote van Osiris en moeder van Horus, en de echtgenote van de vorst aan de godin Hathor, godin van de liefde en vrouwelijkheid. Teje, echtgenote van Amonhotep III en moeder van Achnaton, was beiden (Christian Bayer).

Na dit laatste artikel geeft het boek een overzicht van de auteurs, een korte lijst van aanbevolen literatuur, een chronologisch overzicht van het Nieuwe Rijk, een kaart van Egypte en een figuurverantwoording.

Ik kan kort zijn over dit boek.
Zoals ik al in het begin van deze bespreking schreef: Een heerlijk boek! 

(Persoonlijke noot: p. 70 leuke foto van de ruïnes van het dorp Deir al-Medina met – zo toepasselijk – twee ezeltjes!)

© conens & van wiechen A. van Wiechen