aanrader cd pergolesi

 

Giovanni Battista Pergolesi – Septem verba a Christo in cruce moriente prolata

Sophie Karthäuser, sopraan - Christophe Dumaux, alto (contratenor)
Julien Behr, tenor - Konstantin Wolff, bas
Akademie für Alte Musik Berlin - Leiding: René Jacobs
Harmonia Mundi HMC 902155 - totale speeltijd: 80’30

Musicologe Ellen von Holtz over deze cd:

De passietijd breekt weer aan. Zoekt u voor de komende weken nog mooie toepasselijke muziek? Luister dan eens naar de Septem verba van Pergolesi.

Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736) werd slechts 26 jaar oud en is min of meer onsterfelijk geworden door zijn prachtige Stabat Mater. Verder schreef hij in de zes jaar dat zijn muzikale loopbaan duurde een aantal komische opera’s, zoals La serva padrone, en wat kerk- en kamermuziek. Hij was na zijn studie in dienst van diverse vorstenhoven in en rondom Napels. Hij stierf door tuberculose. Pergolesi’s werken munten uit in schoonheid en originaliteit. Van een aantal aan hem toegeschreven composities is moeilijk met zekerheid te zeggen of ze daadwerkelijk van zijn hand zijn of van een van de andere vertegenwoordigers van de Napolitaanse school, zoals Alessandro Scarlatti, Nicolo Porpora, Tomasso Traetta en Francesco Durante.

Dat gold tot voor kort ook voor de cantatecyclus Septem verba a Christo. Dit werk was al in 1950 ontdekt door dirigent en violist Hermann Scherchen. Maar het moest tot ver in de 21e eeuw duren voordat er serieus naar gekeken werd.

Het is dankzij het werk van musicoloog Reinhard Fehling, die in 2009 in de Oostenrijkse abdijen te Kremsmünster en Aldersbach nog meer manuscripten vond en een en ander in verband bracht met eerder gevonden handschriften (waaronder de rond 1930 door Bertha Antonia Wallner gevonden complete set manuscripten uit 1760 in het klooster te Metten in Zwitserland) en stijlkenmerken van Pergolesi, dat bijna met zekerheid mag worden gesteld dat de cyclus Septem verba a Christo ook van de hand van Pergolesi is. Het moet tussen 1730 en zijn dood in 1736 geschreven zijn.

De nieuwe première vond plaats in juli 2012 tijdens een festival in Beaune. Kort daarna vond ook de opname plaats door de Akademie für Alte Musik Berlin onder leiding van René Jacobs en vier goede solisten.

De cyclus Septem verba bestaat uit zeven cantates, die ieder aansluiten bij een van de zeven spreuken van Jezus aan het kruis, zoals die in het Nieuwe Testament bij Lucas, Johannes en Marcus te vinden zijn. Volgens bepaalde tradities werden deze uitgevoerd op de Goede Vrijdag, en konden de kerkgangers de laatste uren van Christus meebeleven. Ook Alexandro Scarlatti en Joseph Haydn schreven bijvoorbeeld muziek voor deze gelegenheid.

Elke cantate bevat de Latijnse spreuk, die door de priester gereciteerd wordt en twee aria’s, soms voorafgegaan door een recitatief. De teksten zijn in het Latijn, het wordt niet duidelijk waar of van wie deze van afkomstig zijn. In de eerste aria legt Christus de strekking van zijn betreffende kruiswoorden uit. In de dan volgende aria van de Anima, de ziel, wordt het voorgaande becommentarieerd. De Christus-partij wordt in zes van de zeven cantates gezongen door de bas en in één cantate, nummer twee, door een tenor. De Anima is afwisselend een alt, een sopraan of een tenor. Het instrumentale ensemble bestaat uit strijkers, hoorns, trompet, harp, luit en orgel of clavecimbel.

De teksten zijn met veel gevoel voor de achterliggende stemmingen en dramatiek getoonzet, hier en daar ontbreekt het sentiment niet. In de aria’s wordt op verheven momenten gebruik gemaakt van coloratuur in de zangstem. Ook de recitatieven zijn zeer expressief en door orkest begeleid. Het is een werk van grote schoonheid en originaliteit. Pergolesi gaat in de aria’s vrij en soepel om met de melodie en de tekst en wijkt daarmee af van de gangbare da capo-vorm (waarbij het eerste gedeelte na een contrasterend middendeel letterlijk wordt herhaald, een ABA-schema). Hierdoor blijft de muziek stromen.

Door samenhang in toonsoort en harmonie tussen de cantates onderling, met name de eerste, de vierde en de laatste, heeft de componist gezorgd voor een symmetrie, waardoor het gehele werk als een eenheid overeind staat. Zoals in het tekstboekje wordt uitgelegd, zit er veel symboliek in, onder andere in de keuze van bepaalde instrumenten bij bepaalde teksten.

Enkele hoogtepunten zijn:

- de aria van Christus (nr 5, uit spreuk 2), waar hij  de twee misdadigers die links en rechts van hem hangen hun zonden vergeeft, zodat ze met hem naar het paradijs kunnen, prachtig begeleid door een harp
- De zeer veeleisende aria van Anima (sopraan, nr 10, uit spreuk 3), in het begin geagiteerd, later vol vertrouwen, begeleid door heerlijke muziek van strijkers en hoorns
- De warme en troostende begeleiding van de altviolen in de aria van Anima (alto, nr 10, uit spreuk 4)
- De Christus-aria na “Consummatum est” (nr 15, uit spreuk 6), een duet voor basstem en solo-cello
- Het einde is indrukwekkend en verstild

De uitvoering is prachtig verzorgd, de zangers weten goed en overtuigend te articuleren en hebben mooie stemmen.
Zoals René Jacobs in het begeleidende boekje, dat ook de teksten bevat, opmerkt: “het gaat niet zo zeer om de authenticiteit van het werk als wel om de kwaliteit.” De uitgave van dit prachtige werk is een zeer waardevolle aanvulling van de muziek voor de lijdenstijd. Een echte aanrader!

© Ellen von Holtz