Het ontstaan van de stad Pompeii (Pompeji) mag dan enigszins in de nevelen van de historie zijn gehuld, vanaf de zesde eeuw vC was er sprake van een nederzetting. Het vruchtbare achterland rondom de Vesuvius en de gunstige locatie aan de monding van de rivier de Sarnus zorgden voor een rijke oogst aan uitstekende landbouwproducten én voor een levendige handel. De eerste bloeiperiode viel in de tweede eeuw vC, in de hellenistische periode. De rijke elite van de stad liet haar huizen uitbreiden en decoreren volgens de laatste trend. Zo ook de eigenaar van het allergrootste huis in Pompeii: het Huis van de Faun. De naam van het huis is gegeven door de opgravers, die in het atrium een bronzen beeldje van een faun – een vrolijke en dansende volgeling van de wijngod Dionysus – vonden.
We lopen door de brede en goed geplaveide straten naar het noordelijk deel van de stad. In de Via della Fortuna vinden we de ingang van het Huis van de Faun. In tegenstelling tot de latere huizen van Pompeii, zijn hier vooral in de tweede eeuw vC aan de buitenkant tufsteenblokken bij de huizenbouw gebruikt.
In de tweede eeuw vC waren de Romeinen meer en meer via militaire conflicten of via handelsactiviteiten in contact gekomen met het rijke, hellenistische, oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. Daar zag men – bijvoorbeeld op het Griekse eiland Delos – prachtige huizen die een peristylium (letterlijk: rondom zuilen) hadden. Een peristylium was een rechtighoekige binnenplaats omgeven door zuilengalerijen. De grootte van zo'n peristylium was afhankelijk van de beschikbare ruimte én natuurlijk van de financiën van de huiseigenaar. De Romeinen veroverden langzaam maar zeker het Griekse gebied, maar zélf werden ze door de Griekse cultuur 'veroverd'. Zo voegde de Romeinse elite aan haar traditionele huis, dat gebouwd was rond het centrale atrium, waar de rechthoekige opening in het dag zorgde voor licht, lucht en regenwater, het Griekse peristylium toe. Toenemende welvaart maakte het de eigenaar van het Faun-Huis rond ca. 100 vC mogelijk meer grond in de stad op te kopen. Uiteindelijk bezat hij een hele insula, bijna 3000m2. Het lijkt wel of de eigenaar in alles zijn huis de eigentijdse en rijke uitstraling wilde geven van luxe, van Griekse cultuur en van de nieuwste Egyptische trends om zijn eigen status te onderstrepen.
Het voorste gedeelte van het huis was gelegen rondom twee atria en daarachter had hij twee peristylia laten bouwen. En wat voor peristylia! Tussen de twee peristylia – en vanuit beide goed te zien – was een aparte ruimte waarop de eigenaar bijzonder trots moet zijn geweest. Hier lag het beroemde Alexander-mozaïek op de vloer dat in 1830 werd blootgelegd. In minuscuul kleine stukjes natuursteen – oorspronkelijk misschien wel 4 miljoen (!) stuks – werd een treffen tussen Alexander de Grote en zijn Perzische tegenstander koning Darius vereeuwigd (met rand 5.8 x 3.1 meter). Welke veldslag? Die aan de rivier de Granicus in 334 vC, die bij Issus in 333 vC, die bij Gaugamela in 331 vC? Dat is voer voor specialisten. Laten we het erop houden, dat het om een militaire confrontatie gaat tussen de leiders van twee grootmachten.
Links komt, op zijn geliefd paard Bucephalos, Alexander de Grote aangestormd met een enorme speer in zijn handen. Het is zijn bedoeling zijn tegenstander Darius te raken. Maar een Pers stort zich voor het wagenspan van zijn koning en vangt als het ware de dodelijke speerpunt op.
Rechts kijkt Darius verschrikt toe, zijn rechterarm uitgestrekt. De wagenmenner van Darius, met de zweep in zijn hand, is net in staat het vierspan te draaien om Darius in veiligheid te brengen. Door deze actie worden enkele Perzische soldaten (bijna) overreden. Op de achtergrond zijn lange speren te zien. Of het nu de speren zijn van Alexander's soldaten of die van het Perzische leger, die dit wapen van de Macedoniërs had overgenomen, is niet relevant.
De Perzische koning vlucht en Alexander is de overwinnaar.
Dankzij Plinius weten we, dat een van Alexander's opvolgers en de latere koning van Macedonië de schilder Philoxenos opdracht gaf een veldslag te vereeuwigen. Maar er werden in de oudheid ook andere kunstenaars genoemd, onder wie Helena, dochter van Timon de Egyptenaar. Zij zou in Alexandrië een schilderij van een van Alexander's veldslagen (bij Issus) hebben gemaakt, een schilderij dat in de eerste eeuw in Rome tentoongesteld zou zijn. Men vermoedt dat het Alexander-mozaïek wellicht een kopie was van een van deze schilderijen. Waar en wanneer deze mozaïek-kopie werd gemaakt, is nog steeds een wetenschappelijk heet hangijzer.
Lag het mozaïek in een hellenistisch paleis en is het als buit naar Pompeii gekomen? Of hebben Griekse meester-mozaïekleggers deze kopie in Pompeii vervaardigd? Genoeg vragen, maar weinig zekerheid. In ieder geval bezat de eigenaar van het Faun-huis deze mozaïek-kopie en hij heeft het in een aparte ruimte laten neerleggen.
Hij toonde hiermee zijn rijkdom, zijn kennis en zijn smaak.
Over smaak valt altijd te twisten .... ook toen. Want de huiseigenaar heeft aan de onderkant van het minutieus samengestelde Alexander-mozaïek een ander mozaïek laten leggen dat veel grover is uitgevoerd: een Nijl-landschap met onder andere een nijlpaard en een krokodil. Egypte was erg in trek bij de Romeinen en dat exotische landschap werd in Italië meermalen op mozaïeken vereeuwigd. Je vraagt je af in hoeverre de Romeinen toen de tegenstelling tussen beide mozaïeken ervaren hebben. De ernst, de actie en de spanning van de veldslag versus de rustige tijdloosheid van het Egyptische landschap, het zichtbare vakmanschap van de Alexander-mozaïekleggers versus het bijna naïeve, grappig aandoende mozaïek met Nijlbewoners .....
We lopen naar het tweede, naar het grootste peristylium. Gezien het feit dat Romeinen fervente tuinliefhebbers waren, kan dit een ware groene oase zijn geweest. De muren van de zuilengalerijen laten hier en daar nog hun eenvoudige bekleding zien. Het ruwe bouwmateriaal werd onzichtbaar gemaakt door een dikke laag stuc. Hierin werd een patroon van rechthoeken met verticale pilasters vormgegeven. Doordat de muren voorzien waren van kleur – nu voorgoed verdwenen –, leek het voor de bezoeker alsof ze bekleed waren met natuurstenen platen. Ook dit was de binnenhuis-architectuur-mode die de Romeinen hebben overgenomen uit het hellenistische oostelijk Middellandse zeegebied.
Het Huis van de Faun is niet alleen het grootste huis in Pompeii, het is ook een prachtig voorbeeld van hoe de Romeinen in de tweede en eerste eeuw vC door hun veroveringen en handelscontacten rijker werden en hoe zij niet-Romeinse – dus 'vreemde' – elementen overnamen en zich eigen maakten. Toenemende rijkdom maakte het mogelijk de luxueuze levensstijl van de hellenistische elite over te nemen en deze uiteindelijk te overtreffen.
Dus Caesar's klassiek geworden woorden "veni, vidi, vici" (ik kwam, zag en overwon) werden in culturele zin aangevuld met "& ik nam over".