Waren het woestijnkasteeltjes, sprookjespaleizen, raadselen in steen of de sporen van La dolce vita van de achtste-eeuwse moslim vorsten? Al ruim honderd jaar houden wetenschappers zich bezig met deze bijzondere ruïnes en publiceren er dikke boeken over. We nemen U mee in die fascinerende wereld van de Omayyaden .....
Qasr al-Hallabat - ongeveer 65 kilometer ten oosten van Amman - lijkt vanuit de verte een berg stenen, gele met hier en daar zwarte blokken, maar als we dichterbij komen zien we structuur in deze hoop stenen ....
Qasr al-Hallabat is een van die zgn. woestijnkasteeltjes of liever qasr (= paleis) complexen van de Omayyaden. Misschien was het ooit een Romeinse militaire basis, maar de moslim vorsten hebben dan wel het castrum voor het grootste deel afgebroken en herbouwd. Een deel van de zwarte basalt bouwstenen was waarschijnlijk afkomstig uit een van de nabij-gelegen Romeinse steden. Immers hier en daar zijn Griekse inscripties (rechts) op die stenen aangetroffen die deel uitmaakten van een Byzantijns edict. Zo'n officieel document, gebeiteld in steen, heeft natuurlijk niet op een toen zó afgelegen plaats gestaan; het werd opgesteld in een stad zodat iedereen er kennis van kon nemen. Dat is de reden dat men nu veronderstelt dat een deel van de bouwstenen van de Omayyaden qasr dus werd aangesleept. Deze hergebruikte stenen werden uiteindelijk bedekt met een laag stuc, zodat noch de zwarte of gele steenkleur, noch de Griekse woorden zichtbaar waren.
De vierkante (ca. 44 meter) qasr ligt indrukwekkend in het nu kale landschap. De vierkante hoektorens zijn goed te zien. Binnen dit gebouw herkennen we met moeite de plattegrond. Rond het vierkante open hof lagen enkele woonruimten prachtig versierd met vloermozaïeken, muurschilderingen en stucwerk. Ter plekke is van deze weelde niet veel meer te zien .... hoewel nog net even een vogeltje ...
en daar onder onze voeten nog een paar mozaïeksteentjes. Maar opgravingsverslagen liegen er niet om. In de hitte van de dag hallucineren we .... "onder sierlijke granaatappelbomen en op koele mozaïekvloeren ingelegd met een haasje knabbelend aan druiven" ...... en zien de bedrijvigheid die ooit geheerst moet hebben. Niet alleen werden druiven afgebeeld, de vondst van een druivenpers geeft aan dat hier druiven gegroeid hebben! Misschien nu nauwelijks voorstelbaar, maar de fundamenten van muren zijn gevonden die een tuin omsloten en de vondst van enkele watercisternen duidt erop dat men uiterst bedreven was in het optimaal benutten van het weinige voorhanden-zijnde water!
Blijkbaar was binnen de vierkante qasr te weinig ruimte of had men andere redenen om de moskee niet binnen de muren te bouwen. De uitspringende halfronde gebedsnis (mihrab) (hierboven, links) en twee zuilen bij de ingang zijn nog duidelijk te zien.
Twee kilometer verderop - bij Hammam as-Sarakh - zijn de resten te zien van nog enkele gebouwen. Het betreft hier een ontvangstruimte of audiëntiehal met daaraan gebouwde badruimten. De watertoevoer leverde geen probleem; men bouwde het bad daar waar een bron was! De resten van de put zijn teruggevonden (rechts voorgrond). De plattegrond van deze gebouwen lijkt sterk op die van een ander Jordaans 'woestijnkasteeltje', nl. Qusayr Amra. Daar zijn de muurschilderingen voor een deel bewaard gebleven, terwijl hier slechts kleine fragmenten zijn teruggevonden. Omdat de vloer in het bad van Hammam al-Sarakh verdwenen is, is goed te zien dat de Omayyaden het Romeinse hypocaust-systeem hebben overgenomen. De vloer is als het ware gelegd op kleine ronde zuiltjes van baksteen (rechts). In deze ruimte onder de vloer circuleerde hete lucht; men zou kunnen zeggen: een vloerverwarming. De badruimte was aangenaam lauwwarm, de Romeinen noemden dat het tepidarium. Dichterbij de oven waar het heet was, lag het caldarium.
We hebben van de ruïnes van Qasr al-Hallabat genoten, maar het aantal vragen neemt alleen maar toe ..... hoe, waarom, wanneer en door wie ...... De periode dat de Omayyaden-kaliefen de islamitische wereld regeerden, is een fascinerende tijd waarin veel door moslims veroverd gebied werd gearabiseerd en geïslamiseerd. Het was ook de tijd dat moslims door het contact met Romeins-Byzantijnse en Sassanidische werelden zochten naar eigen beeldtaal, naar eigen uitdrukkingsvormen van hun geloof, van hun tradities en van heerschappij.
Uit deze periode zijn prachtige monumenten tot ons gekomen, zoals de schitterende Rotskoepel in Jeruzalem, de Grote Moskee van Damascus, de citadel van Amman en de stad Anjar (Andjar) in Libanon. Maar uniek voor deze periode is vooral het feit dat relatief veel residenties van de elite bewaard zijn gebleven. Paleizen in steden werden meestal bij een machtswisseling verwoest, maar deze residenties waren niet zó opzichtig want ze lagen ver buiten de stad; in ieder geval werden de meeste rond het midden van de achtste eeuw verlaten. Sporen van moedwillige verwoesting uit die tijd zijn er amper.
In streken van Syrië, Jordanië, Israël en de Palestijnse gebieden die nu wat troosteloos lijken, hebben onderzoekers en archeologen vanaf de negentiende eeuw menig gebouwen-complex opgegraven. Ze worden vaak "woestijnkasteeltjes" genoemd, maar qasr- of woon-complexen is een betere benaming omdat de omgeving van deze residenties, toen ze werden bewoond, veel minder woestijnachtig was dan nu; er waren tuinen en boomgaarden aangelegd. De allerbelangrijkste zijn Khirbat al-Mafjar, Mshatta, Qasr al-Hallabat (hierboven), Qasr al-Hayr al-Gharbi (west), Qasr al-Hayr al-Sharqi (oost), Qasr Kharana, Qasr at-Tuba, Qastal, Qusayr Amra en nog een ten zuiden van de christelijke woestijnstad Resafa.
De datering van veel van deze residenties - dus ook de volgorde waarin ze werden gebouwd - is nog steeds omstreden. Al is wel duidelijk dat na de val van de Omayyaden in 750 de meeste van deze woon-complexen werden verlaten. Immers de nieuwe dynastie verlegde het centrum van de macht veel meer naar het oosten en stichtte Bagdad.
In het algemeen werden deze qasr-complexen gebouwd daar waar water aanwezig was of verzameld kon worden; dus bij een rivierbedding of een bron, zoals duidelijk te zien bij de baden van Qasr al-Hallabat. In cisternen werd het regenwater opgeslagen of dieren werden ingezet om het water uit diepe putten naar boven te halen. Men wist dit schaarse water goed en slim te gebruiken en het resultaat was dat rond de residenties grotere of kleinere stukken ommuurde grond een agrarische bestemming kreeg. Er zijn aanwijzingen voor wijngaarden, olijfboomplantages en tuinen waarin men kon verpozen in kleine paviljoentjes. Waarschijnlijk waren er ook ommuurde stukken land, waar bijvoorbeeld kamelen werden gehouden.
De complexen bestaan uit een min of meer vierkante qasr (gemiddeld ca 70m) met drie-kwart ronde hoektorens en daartussen een of meer halfronde torens. Qasr al-Hallabat (rechts) is de uitzondering - namelijk: met vierkante hoektorens - die de 'regel' min of meer bevestigt! Iets ten zuiden ligt Qasr Kharana en daar zijn de genoemde kenmerken duidelijk zichtbaar (hierboven).
Meestal had maar één zijde een grootse, in het midden gelegen ingang; deze leidde de bezoeker naar een centrale, vierkante open hof met rondom een porticus. Aan dit open hof lagen een aantal woningen, bestuursruimten en werkplaatsen. Buiten of soms ook in zo'n qasr - waren een moskee, badgebouwen en gastenverblijven gebouwd, hoewel het natuurlijk geen probleem was om bij veel aanwezigen de tenten op te zetten buiten de stenen qasr!
Dachten onderzoekers vroeger dat het alleen kleine lusthofjes waren, ver weg van de - soms door epidemieën geteisterde - stad (en van het daar aanwezige, strict toeziende oog van moslim rechtsgeleerden!) waar de elite zich verlustigde met zang, dans en wijn; kortom La dolce vita! Dat paste ook wel bij de Omayyade prinsen. Een van hen bezong in zijn gedichten sierlijke vrouwen en goede wijn; zaken belangrijker dan grijze haren en op de loer liggende vijanden. Hij dichtte dat het zijn missie in het leven was: de mens leren wijn te waarderen! Ongetwijfeld vond de Omayyade elite in sommige van de residenties een wijnrijk en zorgenloos bestaan!
Maar tegenwoordig heeft men ook oog voor het feit dat lang niet al die qasr-complexen exact dezelfde functie hadden. Enkele lagen langs belangrijke verbindingswegen van en naar de hoofdstad Damascus of naar Mekka, zodat reizigers en gasten er wellicht onderdak vonden. Een ander lijkt veeleer een grootse agrarische onderneming of een jacht"slot". Ook was het voor de Omayyaden van belang goede contacten te blijven onderhouden met hun achterban, de bedoeïenen van het Syrische gebied; zo'n qasr diende dan als ontmoetingsplaats.
Mogen dan de plattegronden van verschillende qasr-s en hun badgebouwen veel dezelfde kenmerken vertonen, de uitbundigheid en de vormen van decoratie verschillen: van heel sober gedecoreerd (Qasr Kharana) tot een weelderige overdaad, van beschilderde muren tot stenen reliëfs met verfijnd beeldhouwwerk, van mozaïeken tot stuc-beelden ..... Niet alleen in het gebruikte materiaal, maar ook in de figuratieve voorstellingen is duidelijk te zien dat de Romeins-Byzantijnse en de Sassanidische werelden grote aantrekkingskracht uitoefenden op de nieuwe, moslim heersers van dit Syrische gebied.
Qasr al-Hallabat (rechts) heeft een tipje van de qasr-sluier opgelicht, nu worden we nieuwsgierig naar de andere resten van deze Omayyaden-complexen. Maar dat zijn weer andere verhalen ....