palmyra - onvervangbare schat
Palmyra: De onvervangbare schat
Paul Veyne
vertaald door Rokus Hofstede
Oorspr. Franse ed.: Paris: Albin Michel, 2015.
Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2016
127 p., 1 kleurenkatern - ISBN 978-90-253-0438-6
Paul Veyne [1930] is een bekend archeoloog en historicus. Hij schrijft (p.10): "Ondanks mijn hoge leeftijd was het mijn plicht, als voormalig professor en als mens, om te verklaren hoe verbijsterd ik ben over deze onbegrijpelijke verwoesting en om een beeld te schetsen van wat eens de pracht van Palmyra was, die we vanaf nu alleen nog uit boeken kunnen kennen".
Het is opgedragen aan de zo wreed vermoorde Khaled al-Assaad, archeoloog, directeur van de opgravingen en de restauratie van oudheden in Palmyra tussen 1963 en 2003.
In twaalf hoofdstukken geeft Veyne een prachtig beeld van Palmyra, een stad waar men dineerde met de goden, zich kleedde in zijden gewaden en die een sterk "hybride identiteit" had. "Nergens zien we een plaats waar een groter aantal invloeden had kunnen samenkomen: het oude Mesopotamië, het antieke Aramese Syrië, Fenicië, een beetje Perzië, iets meer Arabië; en ter bekroning van dat alles de Griekse cultuur en het Romeinse politieke kader" (p.93). Juist op deze verscheidenheid legt Veyne (terecht) sterk de nadruk en dat is in het kader van dit boekje ook goed te begrijpen: "Palmyra was anders dan elke andere stad van het rijk. Of haar kunst primitivistisch, oriëntaals, hybride of helleniserend is, of haar tempels wel of geen ramen hebben, of haar notabelen Griekse of Arabische kleren dragen, of er Aramees, Arabisch, Grieks of zelfs, bij belangrijke gelegenheden, Latijn werd gesproken – steeds voel je dat er over Palmyra een wind van vrijheid, van on-conformisme, van 'multiculturalisme' waait" (p.125).
Alle facetten van de geschiedenis van Palmyra komen kort aan bod en daarom is het een leuk boekje om je snel te oriënteren in de fascinerende Palmyra-wereld. Jammer, dat de uitgever er geen plattegrondje ingevoegd heeft en dat het kleurenkatern slechts doorsnee 'plaatjes' (en dan nog onscherp) bevat. Waarom geen objecten afbeelden die Veyne (uitvoerig) beschrijft, zoals (p.88-89) een sarcofaag. Op het deksel ligt de overledene in volle glorie en gekleed in een "schitterend geborduurd Perzisch kostuum", terwijl op de sarcofaagkist de overledene in Romeinse toga als priester offert. Jammer ook, dat het notenapparaat zeer summier is (geen bibliografie), waardoor bepaalde 'feiten' die Veyne noemt niet nader geverifieerd of bestudeerd kunnen worden. Ik kreeg grappige associaties bij het lezen op p. 38 over karavaanroutes: "met behulp van luchtvaartarcheologie is het gelukt één zo'n piste te herkennen" (p.38).
Ik heb Veyne's Palmyra met zeer plezier en weemoed gelezen.
Het is een hommage aan een bijzondere stad & ruïne, die eens waren en niet meer zijn.
Veyne eindigt met: "Nee, het valt niet te betwisten: wie maar één cultuur – zijn eigen cultuur – kent en wil kennen, veroordeelt zichzelf ertoe te leven onder een stolp".
© conens & van wiechen drs A. van Wiechen