via appia
Via Appia: Met Horatius langs de koningin der wegen
Fik Meijer
Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2017
Gebonden met stofomslag, 285 p., ill.- ISBN 978-90-253-0828-5
In 37 vC reisde de dichter Horatius – met enkele reisgenoten: zijn maecenas Maecenas, de dichter Vergilius, de redenaar Heliodorus e.a. – van Rome naar Brindisi via de Via Appia. In een satire geeft hij een "sfeerverslag van de reis. ...
In zijn weergave worden de grote confrontaties teruggebracht tot bijna komische gebeurtenissen. Klein menselijk leed staat bij Horatius centraal: pijn in zijn ogen en maag en ander persoonlijk malheur" (p.90). Volgens Meijer laat Horatius zich in deze reissatire kennen "als een verwende luxe-Romein die niet opgewassen is tegen de ontberingen van een lange reis". Een nieuwe Nederlandse vertaling* van Vincent Hunink van deze satire (1.5) is toegevoegd (p.92-97).
Allereerst geeft Meijer een inleiding over de voor-Romeinse wegen (p.17-24) en over de Romeinse wegen in het algemeen (p.25-70) m.b.t. bestrating, wegenkaarten, verkeersoverlast e.d. Dan beantwoordt hij (p.71-83) de vraag hoe de Via Appia na de Romeinse tijd werd gebruikt en gewaardeerd. De korte inleiding over de dichter Horatius, zijn reissatire en zijn tijd (p.84-97) geeft duidelijk aan in welke context het gedicht moet worden geplaatst. In die barre tijden heerste een machtsstrijd tussen Marcus Antonius en Octavianus. In 40 vC werd het Romeinse rijk tussen beiden verdeeld, maar de spanningen liepen al snel op zodat ze in voorjaar 37 vC in Brindisi wilden spreken over een nieuwe overeenkomst. Dat was de reden van Horatius' reis naar het zuiden, al weten we niet welke rol hij speelde. Moest hij aanwezig zijn bij het samenzijn van de twee machthebbers, of verslag doen van het besprokene?
In ieder geval heeft Horatius zijn reissatire toen gedicht en dit gedicht was Meijer's inspiratiebron toen hij de Via Appia ruim tweeduizend jaar later volgde. Horatius' woorden becommentarieert hij tussen het volgen van en zoeken naar de resten van de Via Appia (Rome - Benevento - Brindisi). Hij beschrijft de nu nog bewaard gebleven Romeinse monumenten die Horatius wel of niet gezien kan hebben (p.98-266). Meijer's tekst is gelardeerd met duidelijke kaartjes en (nogal flets ogende) foto's. De laatste pagina's (p.267-285) zijn voor een korte bibliografie, topografische index en de noten.
Het is een leuk leunstoel-reisboek voor de komende wintermaanden!
© conens & van wiechen drs A. van Wiechen
*Piet Schrijvers vertaalde deze reissatire in dit werk. Overigens blijkt ook weer uit Horatius' gedicht het belang van de ezel!